Cool & Van der Lekprijs
Sinds 1989 kent de Nederlandse Mycologische Vereniging de 'Cool & Van der Lek-prijs', vernoemd naar Catharina Cool en H.A.A. Van der Lek die met de publicatie van "Het Paddenstoelenboekje" in 1913 de studie van de paddenstoelen voor het eerst populariseerden voor een groot publiek. Precies in die daad schuilt ook de motivatie van de prijs. Zij kan worden toegekend aan een persoon die eenmalig een grote prestatie in de mycologie of een belangrijke bijdrage tot de doelstellingen van de NMV heeft geleverd. Bijvoorbeeld het schrijven van een boek of publicatie, het opzetten van een meetnet, het maken van een film of website, het tot stand brengen van een actie voor popularisering van paddenstoelen. Puur beroepsmatige publicaties en activiteiten van professionele mycologen vormen in principe geen grond voor het toekennen van de prijs. De prijs wordt eens in de twee jaar toegekend, afwisselend op grond van een uitmuntende mycologische publicatie in de afgelopen vier jaren en op grond van verdienste voor de NMV of de mycologie in zijn algemeenheid. De gehuldigde houdt op de dag van de prijsuitreiking de 'Cool & Van der Lek-lezing'.
Lijst van ontvangers van de Cool & Van der Lekprijs
Hieronder vind u de gehuldigden omgekeerd chronologisch geordend naar het jaar waarin zij de Cool en Van der Lekprijs ontvingen. Door op een naam te klikken, wordt informatie over de betreffende persoon getoond. Een deel van de getoonde informatie is afkomstig uit het NMV-archief. Bovendien kunnen sommige delen van het digitale archief soms middels linkjes worden ontsloten, waardoor nog meer informatie gevonden kan worden. Door de Covid-19-pandemie is het jaar 2021 overgeslagen.
Martijn Oud heeft op verschillende manieren bijgedragen aan de vereniging en aan de mycologie in het algemeen. Zo is hij al jaren districtscoördinator voor Noord-Holland, vele jaren nam hij de PR op zich in een rol waarin hij niet alleen de pers te woord stond maar ook de voorlichtingskraam beheerde en bemande op activiteitendagen waar de NMV vertegenwoordigd was. Dat deed hij met verve. Daarnaast heeft hij vooral heel veel werk gemaakt van de publicaties bij NatureToday: alleen al in de periode 2009-2022 verschenen meer dan 300 natuurberichten van zijn hand! Daarnaast redigeert hij de mycologische natuurberichten die door andere geschreven zijn. In zijn eigen provincie richtte Martijn de paddenstoelenwerkgroep "Noordkop" op die vele drukbezochte excursies per jaar organiseert. Hij is hiermee het gezicht van Noord-Holland geworden.
De traditie doorbroken. Geen persoon, maar een collectief dat de prijs heeft ontvangen voor het ontwikkelen van Nederlandstalige sleutels met originele tekeningen, waarmee meer dan 1100 genera Ascomyceten gedetermineerd kunnen worden. Geprint goed voor 324 pagina's op A4-formaat; en dat zijn dan alleen nog maar de genera! Een deel van de sleutels (de Pyrenomyceten) is voorzien van speciaal voor dit werk getekende illustraties. Dat tekenwerk is nog niet afgerond. Maar naar de toekomst wordt al gekeken: hopelijk komen er t.z.t. ook soortsleutels tot de meer dan 3500 soorten die in ons land voorkomen. Wie wil meewerken, en een genus voor zijn/haar rekening wil nemen is van harte welkom!
De 'prijs' bestond dit keer uit een set kaarten voor alle op de Nieuwjaarsbijeenkomst aanwezige leden van de NMV, met daarop reproducties van ascotekeningen uit het "Geheugen van Frans Stokman", en natuurlijk een oorkonde voor de medewerkers aan het collectief. Daarnaast zal de vereniging de kosten voor een gedrukte versie van de nu voltooide generasleutels voor haar rekening nemen, zodat veel meer mensen straks hiermee kunnen werken en de kennis van de Ascomyceten een 'boost' kan krijgen. De invulling hiervan wordt aan het Asomyceten-collectief overgelaten.
Op de foto staan de huidige deelnemers van het collectief op een rijtje: Atte van den Berg (in 2017 overleden, zijn beide dochters namen de honneurs waar; foto op het scherm), Hermien Wassink (blauw sjaaltje), Henk Lammers, Jan Hengstmengel, Stip Helleman, Inge Somhorst (nauwelijks zichtbaar, achter Stip), Luciën Rommelaars, Henk Huijser en Nico Dam (neemt helemaal achteraan net de prijs in ontvangst van waarnemend voorzitter Annelies Jansen). André Houter (achter de katheder en voor de derde maal voorzitter van de adviescommissie) sprak het judicium uit.
Vanaf zijn vroege jeugd heeft Aldert belangstelling gehad voor paddenstoelen. Reeds tijdens in zijn NJN-periode leidde hij paddenstoelenexcursies en hield hij lezingen en ontstond ook het contact met het IVN. In twee IVN-afdelingen was hij jarenlang gastdocent in en organisator van de natuurgidsencursussen. Voor de KNNV leidde hij tweemaal een buitenlandse paddenstoelnreis. In Zwitserland was Aldert vijftien jaar bergwandelgids met het thema 'paddenstoelen' als hoofdonderwerp. In de Schoorlse Duinen, op Terschelling en op veel andere plaatsen heeft hij honderden excursies gegeven voor zeer uiteenlopend publiek. Educatie over paddenstoelen en schimmels stond dus altijd centraal en het kon dan ook niet anders dat dit in 2011 zou leiden tot de succesvolle en prijswinnende (2013) website Allesoverpaddenstoelen.nl. Bij de NMV was Aldert in van 1998 tot 2002 bestuurslid als excursieregelaar en van 2002 tot 2015 was hij centrale coördinator van de Werkgroep Paddenstoelenkartering Nederland (WPN). Voor de vereniging organiseerde hij ten minste acht keer een verenigings- of Cristella-weekend. In 2003 startte Aldert met de karteringswebsite en vanaf 2007 beheert hij alle NMV-URL's, waaronder de huidige verenigingssite mycologen.nl.
Sinds 2015 draagt Aldert ook zorg voor het archief.
Henk heeft van 1990 tot 1996 als penningmeester in het bestuur gezeten en daarna nog jarenlang voor de boekverkoop gezorgd. In de jaren van het 'Overzicht van de Paddestoelen in Nederland' betekende dat enorm veel sjouwwerk naar het postkantoor elke week.
Verder is Henk oprichter van de nog altijd bloeiende werkgroep Cristella, die ervoor zorgt dat ook de minder opvallende paddenstoelen (korstzwammen e.d.) de aandacht krijgen die ze verdienen.
De jarenlange inventarisatie van het Coovels Bos en het verschijnen van het boek 'Niet zomaar een bos....!!' werden mede gedragen door Henk Lammers en als we dit schrijven levert hij al enige tijd een grote bijdrage aan het Ascomyceten-project, waarvoor hij de Pyrenomyceten toegankelijk heeft gemaakt.
Daarnaast heeft Henk ook nog twintig publicaties in Coolia op zijn naam staan en natuurlijk is hij ook te benaderen als je hulp vraagt bij het determineren van soorten in de groepen waarvoor hij belangstelling heeft.
In 2019 kreeg Henk de prijs voor de tweede keer. Niet in persoon, maar als lid van het Ascomyceten-collectief. Henk heeft voor het Ascomyceten-project inmiddels verschillende sleutels gemaakt voor de lastige Pyronomyceten.
Wim wist al vanaf het begin als geen ander de liefde voor en de schoonheid van de natuur in het algemeen en paddenstoelen in het bijzonder over te brengen op anderen. Niet in de laatste plaats op het grote publiek. Hij gaf vele jaren lang lezingen en excursies door de hele provincie Overijssel, wat regelmatig nieuwe leden heeft opgeleverd.
In Overijssel was Wim vele jaren consul. Deze taak draagt hij nu al vijftig jaar! Daarnaast was hij jarenlang districtscoördinator voor de paddenstoelenkartering. In die rol stond hij altijd iedereen bij die vragen had over paddenstoelen of problemen ondervond met determineren. Als excursieleider droeg Wim altijd zijn papieren geheugen mee: twee (!) Elseviers Paddestoelengids-en heeft hij helemaal volgeschreven met aantekeningen en aanvullingen!
Tenslotte heeft Wim van 1996 tot 2001 als penningmeester in het bestuur gezeten.
Als consul van Zuid-Holland is Grieta bijzonder actief geweest. Tweemaal per jaar organiseerde zij een "zwamdag", waarop leden en geïnteresseerden kennis kunnen maken met de mycologie en kunnen leren hoe je een paddenstoel determineert. Als speciale eigenschap gold haar 'feeling' om mensen over de streep trekken om toch de vaak als moeilijk ervaren studie van paddenstoelen op te pakken. Op de eerste Zwamdag die Grieta organiseerde, legde zij de contacten voor de oprichting van een tweetal werkgroepen in Zuid-Holland, namelijk Oud-Beijerland en Zoetermeer. In beide werkgroepen was zij ook zelf actief. Daarnaast inventariseerde zij onder meer in het Volksbos, en daarvoor jarenlang in ’t Huys ten Donck en het Beatrixpark. Ook zorgde ze voor de invoer van dikke pakken streeplijsten van hier niet met namen te noemen mycologen die zeggen dat ze het druk hebben. En niet vergeten: Grieta stelde vele jaren de soortenlijsten samen van de NMV-werkweken en Cristella-weekenden. Tenslotte ws Grieta belangeloos actief op het forum van Waarneming.nl, waar zijn mensen helpt hun waarnemingen van een juiste naam te voorzien.
Op 24 april 2015 zijn Grieta's grote verdiensten voor de NMV en de lokale en regionale mycologie ook erkend door onze Koning: het heeft Zijne Majesteit daarom behaagd haar te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. De bijbehorende versierselen zijn haar opgespeld door de burgemeester van Maassluis.
In Memoriam in Coolia 60: 114-116.
Vanaf zijn vroege jeugd heeft Piet oog gehad voor de natuurwaarden van Zuid-Limburg, waar hij al vrij snel lid werd van het IVN en o.a. plantenvegetaties uitvoerde. Daardoor ontdekte hij de paddenstoelen en in het bijzonder die van de mijnsteenhopen, waar veel bijzondere parasolzwammetjes groeiden. Omdat die met de literatuur van die tijd nauwelijks te determineren waren, is Piet ze zelf gaan beschrijven en documenteren. Dit leidde uiteindelijk tot zijn onvolprezen standaardwerk "Parasolzwammen van Zuid-Limburg". In Limburg was Piet een sleutelfiguur.
Omdat de streek voor de rest van Nederland ver weg ligt, heeft Piet de Paddenstoelen Studiegroep Limburg (PSL) opgericht en jarenlang gedragen. Hierdoor werden veel practica georganiseerd. De Studiegroep geeft ook een eigen blad uit, het PSL-Nieuws, waarvan Piet van 1992 tot 2008 de redactie voerde en waaraan hij vele bijdragen heeft geleverd. Piet is al vele jaren consul voor Limburg en van 2003 tot 2010 was hij tevens districtscoördinator. En natuurlijk kan je nog steeds bij hem terecht met vragen over paddenstoelen en voor controle van determinaties.
Friedjof is altijd een actieve veldmycoloog geweest, die vele excursies heeft geleid, zowel van de NMV als de KNNV of het IVN. In Noord-Holland heeft hij tal van inventarisaties uitgevoerd in de natuurgebieden van alle natuurbeherende instanties in die provincie. Voor de NMV is Friedjof vele jaren consul voor voor Noord-Holland geweest. Ook heeft hij lang in de redactie van Coolia gezeten en regelmatig in Coolia gepubliceerd met nieuwe of interessante soorten. Tijdens zijn veldtochten is Friedjof altijd op zoek naar nieuwe dingen en determinaties worden altijd kritisch en met grote zorg uitgevoerd. Over zijn nieuwe vondsten correspondeerde hij met grootheden als Van Eyndhoven, Jan Barkman en Maas Geesteranus. Al een groot aantal jaren adviseert Friedjof mensen bij de aanschaf van een (tweedehands) microscoop, omdat hij op dit gebied door eigen ervaring en jarenlange studie veel ervaring heeft vergaard. Hij had contacten met medewerkers van Zeiss en vergaarde zo voor zichzelf bijzondere objectieven. Zijn belangrijkste taak ziet Friedjof in het overdragen van interesse voor en kennis van de paddenstoelen. Hij heeft daarom al verschillende werkgroepjes opgericht en ook staat hij altijd klaar als je met een moeilijke soort bij hem komt. Tot op hoge leeftijd is hij dit blijven doen.
Gutter, A. 2021. In Memoriam Jonkheer F.A. van den Bergh (1930-2021). Coolia 64(3): 110-113.
Oud, M. 2021. Friedjof van den Bergh overleden. Blad 65: 26-27. Lees blz. 26, 27.
Ger is al zeer veel jaren heel actief binnen de vereniging. Hij bezocht - samen met zijn vrouw Jannie, vele werkweken en excursies. Zijn reusachtig enthousisme is bij alle actieve NMV-ers bekend. Ger staat altijd klaar je met een moeilijke determinatie te helpen en ondanks lichamelijke problemen en het grote verlies dat hem trof door het wegvallen van zijn Jannie, heeft Ger zich met grote geestkracht en werkkracht gestort op projecten zoals de Werkgroep Mycologisch Onderzoek IJsselmeerpolders (W.M.O.IJ), maar ook als coördinator van enkele KNNV-werkgroepen, waaronder de ‘Werkgroep Paddenstoelen en Microscopie’ en ‘Planten en Paddenstoelen’. Daarnaast is hij ook nog districtscoordinator van de provincie Flevoland. En om zijn werkweken vol te maken archiveert hij in Leiden de nalatenschappen van Huisman, Tjallingii en Reijnders. Een erg grote klus is ook het bijhouden van het door Frans Tjallingii opgezette kaartsysteem van alle waarnemingen in de IJsselmeerpolders.
Lees het In Memoriam in Coolia 58: 105-107.
Interview in Coolia 51: 230-234.
Ger van Zanenlegaat
Na het overlijden van Ger in 2015 bleek hij zijn vermogen te hebben nagelaten aan de KNNV en aan de NMV. De NMV heeft dit geld in een speciaal "laatje" gestopt: het legaat van Van Zanen. Het is geoormerkt als investering in educatie en overdracht om de kennis van de mycologie te bevorderen en in het bijdragen aan onderzoek en publicaties. De NMV streeft er onder andere naar meer mensen op te leiden als docent of lezinghouder/excursieleider, zowel op het vlak van amateurs als wetenschappelijk. In de "geest van Ger van Zanen" worden er daarom cursussen georganiseerd, lesmateriaal ontwikkeld en speciale bijeenkomsten gehouden voor (relatief) nieuwe leden om zo hun betrokkenheid bij de vereniging vanaf het begin te vergroten. De nieuwe ledenbijeenkomsten heten sinds 2018 "Ger van Zanendag" en bevatten zowel elementen voor mensen die net nieuw zijn als voor mensen die al eerder een Ger van Zanendag bezochten.
Peter-Jan Keizer is al vanaf zijn basisschooltijd zeer actief in de natuur en richtte zich al jong ook op paddenstoelen. Tijdens zijn lidmaatschap van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie specialiseerde hij zich reeds in houtzwammen en schreef hij een Houtzwammentabel (1981), die het voor iedereen mogelijk maakte soorten uit deze lastige groep juist te determineren.
Het publiceren van vele goede en voor een groot publiek leesbare artikelen is daarna steeds kenmerkend geweest voor Peter-Jan. De kroon op dat werk is zijn publicatie van Paddestoelvriendelijk natuurbeheer in 2003. Omdat met dit boek een grote groep mensen wordt bereikt die ook nog eens daadwerkelijk aan de slag kunnen met de vele tips en aanwijzingen om paddenstoelen te beschermen, is het deze publicatie die hem de Cool & Van der Lek-prijs opleverde.
In 2012 zorgde Peter-Jan voor een geactualiseerde en interactieve webversie op Allesoverpaddenstoelen.nl
Ad van den Berg kreeg de prijs voor zijn bijdragen aan de verdere uitbouw en het beheer van het karteringsbestand (dat op dat moment al meer dan 1,4 miljoen waarnemingen bevatte). Bovendien was hij steeds betrokken bij ontwikkelingen op het gebied van geautomatiseerde gegevensverwerving, -validatie en -beheer en draagt hij zorg voor leveringen t.b.v. rapportages, atlassen en MER's e.d. Tenslotte is Ad steeds nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van het invoerprogramma 'Spot'. Dit programma wordt inmiddels niet meer gebruikt, omdat er invoerportalen zijn gekomen en een speciaal spreadsheet "PaKa_NL". In 2020 is ad nog altijd bestandsbeheerder voor de paddenstoelenkartering.
Ads Cool & Van der leklezing, heette "In het land der blinden" en ging over de veranderingen en ontwikkelingen op het gebied van computers en data-opslag in het algemeen, en in het bijzonder hoe hij bij de ontwikkeling van de digitalisering van de NMV-gegevens vanuit een aanvankelijk "digifobe" omgeving van lieverlede via het "Land der slechtzienden" in het "Land der (helder)zienden" geraakte.
Zonder de technische kennis en tomeloze inzet van Ad had in 2013 de nieuwe standaardlijst niet kunnen verschijnen. Zo'n standaardlijst is een gereedschap, geen definitieve 'waarheid' op het gebied van namen die als "geldig" worden gezien. Door de snelheid van veranderingen en de digitale ontsluiting van literatuur en verspreidingskennis (o.a. via de Verspreidingsatlas) is dit mogelijk de laatste standaardlijst op papier. Uitbreidingen en aanpassingen vinden nu online plaats in de Verspreidingsatlas.
Rob Chrispijn kreeg de prijs voor zijn inspanningen voor de paddenstoelenkartering (waarvoor hij reeds honderdduizenden gegevens heeft aangeleverd, met name door het bezoek van honderden "witte hokken" in het hele land!) en speciaal voor het boek 'Champignons in de Jordaan'.
Zijn lezing ging over geluksmomenten (later verwerkt in het boekje 'Onverklaarbaar gelukkig') en wat het gevaar van boeken, prijzen en karteringsprogramma's is, namelijk dat - als je ze te serieus gaat nemen - het plezier om in het veld te zijn en zomaar rond te kijken in werk begint te ontaarden, waarmee de kans om opeens onverklaarbaar gelukkig te zijn, duidelijk afneemt! Rob Chrispijn is tekst- en liedjesschrijver.
Van 2009 tot 2013 was Rob Voorzitter van de NMV.
Lies Jansen is onder meer onderscheiden voor haar bijdrage aan de paddenstoelenkartering, waarvan zij van 1980 tot 1993 coördinator was. In die tijd groeide de kartering uit tot het belangrijkste project van de NMV en dijde het karteringsbestand uit van 0 naar ruim een half miljoen waarnemingen.
Daarnaast was (en is!) Lies actief in vele commissies en werkgroepen en vervulde zij een aantal bestuurstaken (van 1995 tot 1998 als vice-voorzitter), terwijl zij in haar eigen regio vele jaren actief was als consul voor de provincie Gelderland en zich inzet voor verschillende locale werkgroepen.
In haar Cool & Van der Lek-lezing vertelde Lies hoe zij via het onderzoek aan de achteruitgang van paddenstoelen, met name van de Cantharel, bij de NMV kwam en over alle belevenissen en activiteiten die daaruit volgden.
Sinds zijn lidmaatschap van de NMV in 1955 is Frits Benjaminsen actief geweest in de Paddenstoelenwerkgroep Eindhoven. Ook heeft hij bijgedragen aan het opstellen van een betrouwbare "checklist van in Nederland vastgestelde zwammen" die later de basis werd voor het beroemde "Overzicht van de paddestoelen in Nederland" en diverse delen van de Flora Agaricina Neerlandica. Frits is van 1998 tot 1983 voorzitter geweest van de NVM, heeft in de Coolia-redactie gezeten, maakte deel uit van de voorbereidingswerkgroep voor het 75-jarig jubileum in 1983 en organiseerde jarenlang de mycologische werkweken. Later werd hij districtscoördinator voor paddenstoelenkartering, in welke functie hij duizenden aantekeningen uit verfomfraaide notitieboekjes overzette op formulieren. Ook zette hij een databank op voor Noord-Brabant en Limburg. Toen Frits 80 jaar oud was, was hij nog steeds consul voor de provincie Noord-Brabant en actief binnen de Aphyllophorales-werkgroep 'Cristella'. Frits hield zijn lezing over de geschiedenis van de mycologie in Brabant.
Interview in Coolia 51(3): 113-119
Wim Kuijs kreeg de prijs voor zijn systematische inventarisaties van de Zeeuwse eilanden. Hij had zich ten doel gesteld van Zeeland een van de mycologisch best onderzochte provincies te maken en organiseerde vele excursies met de NMV, de AMK, de Zeeuwse paddenstoelenwerkgroep en met vrienden. Tal van bijzondere soorten werden daardoor ontdekt.
Van de inventarisaties verschenen vijf lijvige rapporten, verfraaid met prachtige pentekeningen. Helaas heeft hij het uitkomen van het laatste rapport in 1998 niet meer mee mogen maken.
In Memoriam in Coolia 40: 145.
Cool & Van der Lekprijs voor Wim Kuijs: Coolia 40: 204.
Maarten van Vuure gold als dé Russula-kenner van ons land. En hij was een amateur! Zijn laatste publicatie betrof de "Checklist van Russula in Nederland", Coolia 35 Supplement, 1992. Hij ontving de prijs voor zijn bijdragen tot de kennis van de Nederlandse Russula's.
In Memoriam in Coolia 45: 1-3
Lees meer op de pagina over Bijzondere personen.
Kees Uljé kreeg de prijs voor zijn intensieve studie van inktzwammen, waarvan hij vele nieuw voor Nederland en zelfs voor de wetenschap heeft ontdekt. Zijn kennis bundelde hij in een reeks kleine boekjes met uitgebreide beschrijvingen, microscopische detailtekeningen en determinatiesleutels. Deze boekjes vormden later, postuum, de basis voor zijn bijdrage aan Coprinus in de 'Flora Agaricina Neerlandica' (Vol.6). Ook ontwikkelde hij interactieve sleutels voor computergebruikers. Deze sleutels waren nog lang te vinden op zijn website.
In Memoriam in Coolia 46: 101-102.
Jan Frencken was eigenljk de eerste "echte karteerder" in ons land. Tijdens excursies schreef hij altijd alles op wat er gevonden werd en dus niet alleen maar de bijzonderheden, wat tot de oprichting van de karteringswerkgroep (in 1980) gebruikelijk was. Zijn notitieboekjes vormden de basis, waarop het karteringsbestand later werd aangelegd en maakten het mogelijk waarnemingen in perioden vóór en ná 1950 te vergelijken. Hierdoor konden veranderingen en trends in de mycoflora worden vastgesteld. Belangrijke informatie die uiteindelijk mede zou leiden tot het verschijnen van een Rode Lijst en de ontwikkeling van beheersadviezen en -aanpak in paddenstoelenrijke terreinen.
In Memoriam in Coolia 46: 49-50.
Hans Geesink heeft als eerste in de geschiedenis de Cool & Van der Lek-prijs gekregen naar aanleiding van zijn artikel "Van poroid tot hydnoid en van resupinaat tot pileaat" in 1985 in Coolia 28/2 (blz. 14-26). Daarmee was hij de eerste die een verguisde groep, namelijk de Aphyllophorales, veel dichter bij de amateurmycologen bracht.
Geesink maakte van 1978 tot 1983 en later van 1989 tot 1990 als penningmeester deel uit van het bestuur,
In Memoriam in Coolia 36: 37-38.