Onderzoek aan paddenstoelen

Gegevens verzamelen, vergelijken en interpreteren en de resultaten toepassen

Net als bij andere soortgroepen wordt er bij paddenstoelen onderzoek gedaan naar de taxonomie, verspreiding en ecologie van de in Nederland voorkomen de soorten: welke soorten hebben we in ons land, hoe verschillen ze van elkaar, waar komen ze voor en welke voorkeur hebben zij ten aanzien van hun omgeving, zoals bijvoorbeeld de bodem en andere organismen waarmee zij samenleven of die als voedselbron dienen. Langjarig onderzoek geeft inzicht in de taxonomie en verwantschap van soorten en maakt het mogelijk om goede bewerkingen en determinatiesleutels te maken in de vorm van veldgidsen en flora’s. De informatie via de kartering en de meetnetten over veranderingen in voorkomen en verspreiding geeft aanleiding in het waarnemen van trends: verdwijnen er soorten, komen er nieuwe soorten bij en wat zijn de mogelijke oorzaken? Met al die verzamelde en opgeslagen informatie kan de biodiversiteit van natuurterreinen worden vastgesteld en kunnen zo nodig beheeradviezen worden gegeven.

Systematiek en taxonomie

Vanaf het begin van de opkomst van de mycologie aan het einde van de negentiende eeuw heeft Nederland een belangrijke rol gespeeld bij de systematiek en taxonomie van schimmels. Het Centraal Bureau voor Schimmelcultures (CBS, nu: Westerdijk Instituut) en het Rijksherbarium in Leiden (uiteindelijk opgegaan in Naturalis Biodiversity Center) speelden daarbij de hoofdrol, zowel op het gebied van onderzoek als bij de opleiding van mycologen.  Beide instituten hadden een belangrijke output aan monografische bewerkingen van schimmelgroepen en determinatiewerken. Tegenwoordig ligt de focus meer op evolutie en moleculaire taxonomie.  In de periode tot het eind van de twintigste eeuw leverden de instituten een kleine, maar gestage instroom op van geschoolde mycologen in de NMV, die daar hun kennis deelden en allerlei initiatieven ontplooiden. Het karteringsproject is daar een goed voorbeeld van. In dit klimaat ontwikkelden verschillende amateurleden zich tot experts in bepaalde groepen, waarmee de basis werd gelegd voor onder andere het Ascomycetenproject, Phragmoproject en Myxomycetenproject. In de laatste jaren is DNA-barcoding in opkomst en werken professionele en amateurmycologen samen om met behulp van klassieke taxonomie en DNA-kenmerken de basis te leggen voor nieuwe bewerkingen van verschillende groepen. Lees meer...

Meetnet

In 1998 is het paddenstoelenmeetnet opgestart. Het maakt deel uit van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) van waaruit ook structureel onderzoek naar andere soortgroepen wordt aangestuurd. De opdracht en financiering komen van de overheid en het doel is om de biodiversiteit van natuurterreinen en met name bepaalde habitattypen te monitoren omdat de overheid naar Europese richtlijnen verplicht is de natuurwaarden van natuurterreinen te waarborgen en te verbeteren als die onvoldoende zijn. Honderden vrijwilligers tellen sinds 1998 paddenstoelen in door hen uitgekozen meetpunten of kilometerhokken. De gegevens worden verzameld en geanalyseerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Karteren

Om de verspreiding van paddenstoelen in kaart te krengen, letterlijk, kan men waarnemingen opslaan in een databank. In 1980 is de NMV begonnen met de aanleg van zo'n databank, die nu al miljoenen gegevens bevat. Tegelijk met de vindplaatsgegevens zijn ook ecologische gegevens opgeslagen, zodat we van veel soorten nu weten waar ze voorkomen en wat hun ecologische voorkeuren zijn. Ook werd het mogelijk door perioden met elkaar te vergelijken vast te stellen of er vooruitgang of achteruitgang was van soorten. Hierdoor werd het bijvoorbeeld mogelijk een Rode Lijst op te stellen. Samen met het verzamelen van verspreidingsgegevens door de paddenstoelenkartering wordt ook grondig bijgehouden welke soorten er in Nederland voorkomen. Dankzij de kartering weten we dat er elk jaar veel soorten nieuw voor Nederland worden gevonden.

Paddenstoelenonderzoek Nederland

Sinds 1 januari 2024 bestaat er een bureau 'Paddenstoelenonderzoek Nederland' dat voortgekomen is uit een samenwerking tussen de NMV, Ravon en Floron. Paddenstoelenonderzoek Nederland zet zich in voor onderzoek naar, en bescherming van, de Nederlandse paddenstoelen en hun leefgebieden. Paddenstoelenonderzoek Nederland is een non-profit projectenorganisatie en werkt nauw samen met de Nederlandse Mycologische Vereniging  en haar vele vrijwilligers. Ga naar de website.

Kroonjuwelen en Hotspots, Important Plant Areas

Bij karteringsonderzoek blijkt vanzelf dat er goede gebieden en minder goede gebieden zijn voor paddenstoelen en het is dan al snel een uitdaging uit te zoeken welke gebieden het allerbest zijn. In 1999 kwam Leo Jalink met zo'n lijst van de 200 beste paddenstoelenhokken en noemde de terreinen waarin deze hokken lagen "Kroonjuwelen" (Jalink, 1999: Op zoek naar de mycologische kroonjuwelen van Nederland l. De 200 meest waardevolle kilometerhokken. Coolia 42(3): 143-162). Deze lijst kan men hier downloaden. Inmiddels zijn er veel veranderingen opgetreden, niet in de laatste plaats door klimaatverandering en de voortdurende stikstofdepositie. Daarom heeft Rob Chrispijn in 2019 opnieuw alle paddenstoelendata doorgelicht en een lijst van 'Hotspots' opgesteld en van elke Hotspot een beschrijving gemaakt en een overzicht van de daar groeiende soorten. Deze Hotspots zijn interactief benaderbaar. Lees verder...

Natuurbeheer

Verspreidingsgegevens van paddenstoelen kunnen  dus worden ingezet om de waarde van natuurgebieden vast te stellen. Dankzij kennis van ecologische voorkeuren van heel veel soorten hebben paddenstoelen ook een indicatorfunctie: hun aan- of afwezigheid zegt iets over het stadium waarin een natuurgebied verkeert en of het ecologisch gezond is of niet. Gegevens van mycologische waarden kunnen dus worden ingezet om beheerders te helpen bij het beheer, bijvoorbeeld door het geven van beheeradviezen. Alle inspanningen van de NMV tezamen dragen bij aan de kennis over onze natuur en een verbetering daarvan. Door deze kennis educatief in te zetten kunnen ook grotere groepen mensen bereikt worden.  Vandaar dat onder het kopje "natuurbeheer" vele onderwerpen schuil gaan.

Educatie

Overdracht van kennis is een belangrijk onderdeel om draagvlak te vinden voor natuurbehoud en om de kennis in de vereniging in stand te houden en te doen groeien. Kennisoverdracht vindt plaats tijdens excursies, studiedagen en werkweken. cursussen en workshops worden georganiseerd om (beter) te leren werken met de microscoop, determinatiesleutels te maken of lesmaterialen voor het onderwijs te ontwikkelen. Veel leden van de vereniging dragen bij door het houden van publieksexcursies of paddenstoelenrondleidingen te organiseren in heemtuinen en parken. Vaak in samenwerking met KNNV of IVN. Educatie heeft sinds het instellen van het Ger van Zanenlegaat een nóg belangrijke rol gekregen binnen de NMV. Lees verder...