U bent hier:
Nederlandse Mycologische Vereniging > > Onderzoek, natuurbeheer & educatie > > Kartering > > Milieucodes
Milieucodes
Het is belangrijk bij uw waarnemingen van paddenstoelen ook de bijbehorende ecocodes of milieucodes op te geven. Hieronder worden ze allemaal gegeven in één tabel.
Alle ecocodes, gegroepeerd naar habitat, substraat en organisme
(update 6 oktober 2021)
Habitat | ||
CODE | OMSCHRIJVING_LANG | OMSCHRIJVING_KORT |
00 | Kapvlaktes, recreatiebosjes, bossen op veen | Kapvlakte, recr.bos, bos op veen |
01 | Kapvlaktes van naaldbos | kapvlakte, naaldbos |
02 | Kapvlaktes van gemengd bos | kapvlakte, gemengd bos |
03 | Kapvlaktes van loofbossen op min of meer arme bodems (als in 17) | kapvlakte, loofbos, arm |
04 | Kapvlaktes van loofbossen op min of meer rijke bodems (als in 14, 15, 16) | kapvlakte, loofbos, rijk |
05 | Jonge bosaanplant rond recreatieterreinen e.d. op arme bodems ("rommelbosjes, recreatiebosjes") | jonge bosaanplant, arm |
06 | Jonge bosaanplant rond recreatieterreinen e.d. op rijke bodems ("rommelbosjes, recreatiebosjes") | jonge bosaanplant, rijk |
07 | Loofbossen op vochtig tot uitgedroogd laagveen (vgl. 12, 13) | loofbos, uitdrogend laagveen |
08 | Loofbossen op vochtig tot uitgedroogd hoogveen (vgl. 12, 13) | loofbos, uitdrogend hoogveen |
10 | Opgaande loofbossen (lanen en houtwallen, zie 4) | Loofbossen |
11 | Wilgenvloedbossen op natte kleibodems (Salicion albae p.p., vrnl. langs de grote rivieren; voor grienden zie 21; voor wilgenstruwelen met Grauwe of Geoorde wilg zie 22) | wilgenvloedbos |
12 | Elzenbroekbossen op natte tot vochtige bodems (Alnion glutinosae) | elzenbroekbos |
13 | Berkenbroekbossen op natte tot vochtige bodems (Betulion pubescentis) | berkenbroekbos |
14 | Loofbossen (meest Eik, Els, Es, Iep) op (matig) vochtige, voedselrijke klei (Alno-Padion p.p., vrnl. langs de grote rivieren en in de polders; "kleibossen") | loofbos, rijke klei |
15 | Loofbossen (meest Eik, Es, Iep) op vochtig tot droog (matig) voedselrijk zand of lemig zand (Alno-Padion p.p., vrnl. binnenduinrand, polders, beekdalen) | loofbos, rijk zand |
16 | Loofbossen (meest Eik, Haagbeuk, Beuk) op matig droge tot droge, kalkrijke leem of klei (Carpinion betuli, vrnl. Zuid-Limburg) | loofbos, kalkrijke leem |
17 | Loofbossen (meest Eik, Beuk, Berk) op matig vochtige tot droge, kalkarme, voedselarme zand- of leembodems (Quercion robori-petraeae, vrnl. op Pleistoceen) | loofbos, arm zand |
18 | Opgaande populieren- en wilgenbossen met grazige of kruidenrijke ondergroei ("boomweiden", vgl. 11 en 21) | boomweide (populier, wilg) |
20 | Loofhoutstruwelen en hakhout | Struwelen, hakhout |
21 | Wilgengrienden (Salicion albae p.p.) | wilgengriend |
22 | Sporken-Wilgenbroekstruwelen (meest Geoorde en Grauwe wilg, Vuilboom, Gagel) op vochtige tot natte bodems (Salicion cinereae) | wilgenbroekstruweel |
23 | Sleedoorn-Meidoornstruwelen buiten de duinen (Rubion subatlanticum; vrnl. langs de rivieren en in Zuid-Limburg) | sleedoorn-meidoornstruweel |
24 | Duindoorn-struwelen, eventueel met Vlier of Liguster (Sambuco-Berberidion p.p.) | duindoorn-struweel |
25 | Kruipwilgstruwelen (Salicion arenariae) | kruipwilgstruweel |
26 | Overige struwelen in de duinen (Meidoorn, Kardinaalsmuts, Wegedoorn etc.) (Sambuco-Berberidion p.p.) | struwelen, duinen |
27 | Eikenhakhout | eikenhakhout |
28 | Essenhakhout | essenhakhout |
29 | Overig hakhout | hakhout, overig |
30 | Naaldbossen en -struwelen, gemengde loof- en naaldbossen | Naaldbos, gemengd bos |
31 | Naaldbossen op matig vochtige tot droge, kalkarme, voedselarme zand- of leembodems (vrnl. op het Pleistoceen) | naaldbos, droog, arm |
32 | Naaldbossen op vochtige tot natte, kalkarme, voedselarme bodems (vrnl. op Pleistoceen) | naaldbos, vochtig, arm |
33 | Naaldbossen op (matig) droog, (matig) kalkrijk of voedselrijk zand en lemig zand (vrnl. in de duinen (ook in waddengebied) en in de polders) | naaldbos, droog, rijk zand |
34 | Naaldbossen op vochtige tot droge, (matig) kalkrijke of voedselrijke klei en leem (vrnl. rivierengebied, Zuid-Limburg) | naaldbos, vochtig, rijk klei |
35 | Jeneverbesstruwelen (Dicrano-Juniperetum, Squarroso-Juniperetum) | jeneverbesstruweel |
36 | Gemengde loof- en naaldbossen op matig vochtige tot droge, kalkarme, voedselarme zand- of leembodems (vrnl. op Pleistoceen) | gemengd bos, droog, arm |
37 | Gemengde loof- en naaldbossen op vochtige tot natte, kalkarme, voedselarme bodems (vrnl. op Pleistoceen) | gemengd bos, vochtig, arm |
38 | Gemengde loof- en naaldbossen op (matig) droog, (matig) kalkrijk zand en lemig zand (vrnl. in de duinen en in de polders) | gemengd bos, droog, rijk zand |
39 | Gemengde loof- en naaldbossen op vochtige tot droge, (matig) voedselrijke of kalkrijke klei of leem (vrnl. rivierengebied, Zuid-Limburg) | gemengd bos, vochtig, rijk klei |
40 | Houtwallen (opgeworpen aarden wallen met bomen of struiken), houtsingels (vlakke smalle stroken met bomen of struiken), houtkaden, lanen (incl. met bomen beplante wegbermen) en bosranden | Houtwallen, -singels, lanen |
41 | Houtwallen op vochtige en natte bodems | houtwal, vochtig |
42 | Houtwallen op (matig) droge bodems | houtwal, droog |
43 | Loofhoutsingels en bosranden op nat tot droog voedselrijk zand, leem of klei | loofhoutsingel, rijk |
44 | Loofhoutsingels en bosranden op vochtig tot nat voedselarm veen, zand of leem | loofhoutsingel, vochtig, arm |
45 | Loofhoutsingels en bosranden op droge, voedselarme zand- of leembodems | loofhoutsingel, droog, arm |
46 | Lanen op vochtige tot natte (matig) kalkrijke of voedselrijke bodems (vrnl. rivierengebied, polders, beekdalen) | laan, vochtig, rijk |
47 | Lanen op matig vochtige tot droge, (matig) kalkrijke of voedselrijke bodems (vrnl. duinen, polders, Zuid-Limburg) | laan, droog, rijk |
48 | Lanen op vochtige tot natte, kalkarme, voedselarme bodems (vrnl. op Pleistoceen) | laan, vochtig, arm |
49 | Lanen op matig vochtige tot droge, kalkarme, voedselarme zand- of leembodems (vrnl. op het Pleistoceen) | laan, droog, arm |
50 | Heiden, heischrale graslanden, zandverstuivingen | Heide, heischraal gras, stuifzand |
51 | (Matig) droge heidevelden in het binnenland (Genisto-Callunetum) (vergraste heiden, zie 53 en 59) | heide, droog, binnenland |
52 | Vochtige tot natte heidevelden in het binnenland (Ericetum tetralicis) | heide, vochtig, binnenland |
53 | Pijpestrootjesvelden (Molinia-velden) | pijpestrootjesveld |
54 | (Matig) droge duinheiden (Empetrion nigri) | heide, droog, duinen |
55 | Vochtige tot natte duinheiden (Empetro-Ericetum) | heide, vochtig, duinen |
56 | (Matig) droge heischrale graslanden (Violion caninae p.p.) | heischraal grasland, droog |
57 | Vochtige heischrale graslanden (Violion caninae p.p.) | heischraal grasland, vochtig |
58 | Binnenlandse zandverstuivingen (Spergulo-Corynephorion; voor open zand in de duinen zie 8) | zandverstuiving |
59 | Vergraste (matig) droge heidevelden in het binnenland | heide, droog, vergrast |
60 | Venen, moerassen, oevers | Venen, moerassen, oevers |
61 | Levende hoogvenen (met Sphagnum, meestal in veenputjes en langs vennen, in het Midden, Oosten en Zuiden van het land) | hoogveen, levend |
62 | Uitgedroogde hoogvenen, afgegraven veen, turfwanden | hoogveen, uitgedroogd |
63 | Voedselrijke rietlanden en andere kruidachtige oevervegetaties (Phragmitetalia, Filipendulion) | rietland, oevervegetatie |
64 | Voedselarme Veenmos-rietlanden (Pallavicinio-Sphagnetum, Sphagnetum palustri-papillosi; alleen in oude laagveenmoerassen) | veenmos-rietland |
65 | Zeggemoerassen (Magnocaricion) | zeggemoeras |
66 | Trilvenen (Caricion curto-nigrae p.p., Caricion davallianae p.p.) | trilveen |
67 | Natte tot vochtige duinvalleien (Caricion davallianae p.p.) | duinvallei |
68 | Droogvallende bodems van meren en sloten (Bidentetea tripartiti) | droogvallende bodem |
69 | Organisch aanspoelsel (vloedmerk) langs rivieren en meren | organisch aanspoelsel |
70 | Graslanden (heischrale graslanden en zandverstuivingen, zie 5; wegbermen, zie 9) | Gras- en hooilanden |
71 | Graslanden op sterk bemeste, natte tot droge bodems, intensief beweid en/of gemaaid (Agropyro-Rumicion crispi p.p.) | grasland, sterk bemest |
72 | Weilanden op vochtige tot droge, matig bemeste bodems (Lolio-Cynosuretum) | weiland, matig bemest |
73 | Hooilanden op matig vochtige tot droge, matig bemeste klei of zavel (Arrhenatheretum elatioris; vrnl. langs de grote rivieren, Zuid-Limburg) | hooiland, droog, klei |
74 | Hooilanden op vochtige tot natte, zwak of matig bemeste bodems (Calthion palustris; vrnl. in beekdalen en op laagveen) | hooiland, nat, matig arm |
75 | Hooilanden op vochtige tot natte, onbemeste veen- of zandbodems (Blauwgraslanden; Junco-Molinion) | hooiland, nat, arm |
76 | Graslanden op onbemeste krijthellingen (Koelerio-Gentianetum; uitsluitend Zuid-Limburg) | grasland, krijthelling, arm |
77 | Graslanden op niet of zwak bemest, (matig) droog zand in de duinen (Galio-Koelerion) | grasland, arm, duinen |
78 | Graslanden op niet of zwak bemest, (matig) droog, kalkhoudend zand of lemig zand (Medicagini-Avenetum, Sedo-Cerastion; vrnl. op rivierduinen en hellingen langs de grote rivieren en Overijsselse Vecht) | grasland, kalkrijk zand, rivieren |
79 | Graslanden op niet of zwak bemest, (matig) droog, kalkarm zand of lemig zand (Thero-Airion; vrnl. op het Pleistoceen) | grasland, kalkarm zand, binnenland |
80 | Open duinen, kwelders, zandplaten; muren en gebouwen | Duinen, kwelders, z.platen, muren |
81 | Buitenste zeeduinen (Helmduinen; Ammophiletea) | zeeduin |
82 | Droge, zandige of met mos begroeide plekken in de kustduinen (Violo-Corynephoretum, Tortulo-Phleetum) | kustduin, zand, droog |
83 | Kwelders en zilte graslanden (Asteretea tripolii) | kwelder |
84 | Niet of schaars begroeide zandplaten(vrnl. Deltagebied, Lauwersmeer) | zandplaat |
85 | Binnen gebouwen, uitgezonderd kassen (zie 87, 88) | gebouw |
86 | Buitenmuren (b.v. grachtmuren), beschoeiingen | buitenmuur |
87 | Onverwarmde kassen | kas, onverwarmd |
88 | Verwarmde kassen | kas, verwarmd |
89 | Steenstorten, puinhellingen, mijnafval | steenstort |
90 | Akkers, ruigten, bermen, dijken, stedelijk gebied (lanen zie 4) | Akker, ruigte, berm, stad, park |
91 | Akkers, stoppelvelden, bollenvelden, braakland (Secalietea, Polygono-Chenopodietalia) | akker |
92 | Sier- en moestuinen, erven | tuin, erf |
93 | Stadsparken, plantsoenen, boomgaarden, kerkhoven met geboomte | park, plantsoen |
94 | Droge ruigtevegetaties, vuilnisbelten (Sisymbrietalia, Arction) | ruigtevegetatie, vuilnisbelt |
95 | Spoorbermen, emplacementen etc. | spoorberm |
96 | Boomloze wegbermen op droge, voedselarme zand- of leembodems | wegberm, droog, arm |
97 | Boomloze wegbermen op vochtige tot natte, voedselarme bodems | wegberm, vochtig, arm |
98 | Boomloze wegbermen of dijken op matig vochtige tot droge, voedselrijke bodems | wegberm, droog, rijk |
99 | Boomloze wegbermen of dijken op vochtige tot natte, voedselrijke bodems | wegberm, vochtig, rijk |
Substraat | ||
CODE | OMSCHRIJVING_LANG | OMSCHRIJVING_KORT |
10 | Op de grond | Grond |
11 | Grof strooisel (litter), bijvoorbeeld verterende bladeren en naalden, heidestrooisel | strooisel |
12 | Humus, humusrijke of humeuze bodems | humus |
13 | Venige bodems of veen | veen |
14 | Humusarm zand | zand, humusarm |
15 | Humusarme klei of leem | klei, humusarm |
16 | Compost- of bladhopen | compost- of bladhopen |
17 | Opdrogende modder | modder |
18 | Niet of zwak verweerde turf | turf |
19 | Steenslag of puin | steenslag |
20 | Op levende houtige planten (bomen, struiken) | Hout, levend |
21 | Stammen (dikker dan ± 15 cm) | stammen, levend |
22 | Stobben (hakhout, knotbomen, dikker dan ± 15 cm) | stobben, levend |
23 | Takken (dikte ± 1-15 cm) | takken, levend |
24 | Twijgen (dunner dan ± 1 cm) | twijgen, levend |
25 | Wortels (uitgezonderd mycorrhiza-paddestoelen) | wortels, levend |
26 | Aan de voet van levende bomen | boomvoet, levend |
27 | Dode delen (bijv. wondplekken) van levende bomen | wondplekken, levend |
30 | Op onbewerkte dode, houtige planten of houtige plantedelen (verbrand hout, zie 6; bewerkt hout, zie 9) | Hout, dood |
31 | Stammen (dikker dan ± 15 cm) | stammen, dood |
32 | Stobben (hakhout, knotbomen, dikker dan ± 15 cm) | stobben, dood |
33 | Stronken (dikker dan ± 15 cm) | stronken, dood |
34 | Takken (dikte ± 1-15 cm) | takken, dood |
35 | Twijgen (dunner dan ± 1 cm) | twijgen, dood |
36 | Hekpalen | hekpalen |
37 | Wortels en ondergronds hout | wortels,dood |
38 | Spaanders, hout- en schorssnippers | spaanders, snippers |
39 | Zaagsel | zaagsel |
40 | Op kruidachtige planten, plantedelen of kegels van naaldbomen | Kruid'planten, kegels |
41 | Bladeren, aangehecht aan de plant | bladeren, aan de plant |
42 | Afgevallen bladeren | bladeren, afgevallen |
43 | Bladstelen | bladstelen |
44 | Stengels (stro zie 96, hooi zie 97) | stengels |
45 | Wortels of wortelstokken | wortels |
46 | Bloemen of bloeiwijzen (b.v. katjes van bomen) | bloemen |
47 | Kegels van naaldbomen | kegels |
48 | Overige vruchten (b.v. bessen, elzeproppen) | vruchten |
49 | Zaden (b.v. zaad van Elzen) | zaden |
50 | Op mossen, levermossen of lichenen | Mossen, lichenen |
51 | Levend veenmos (Sphagnum) | veenmos, levend |
52 | Dood veenmos (Sphagnum) | veenmos, dood |
53 | Levende overige bladmossen (zie ook 57) | bladmossen, levend |
54 | Dode overige bladmossen | bladmossen, dood |
55 | Levermossen (Hepaticae) | levermossen |
56 | Lichenen (Korstmossen) | lichenen |
57 | Haarmos (Polytrichum) | haarmos |
60 | Op brandplekken of verbrand hout | Brandplekken |
61 | Verse, onbegroeide brandplek | brandplek, vers |
62 | Oude, begroeide brandplek | brandplek, oud |
63 | Verbrande stam (gedeelten) | verbrande stam |
64 | Overige verbrande houtresten | verbrande houtresten |
70 | Op dieren of uitwerpselen van dieren | Dieren, mest |
71 | Lijken van gewervelde dieren, botten, hoorn | dierenlijken |
72 | Braakballen of veren | braakballen, veren |
73 | Uitwerpselen | uitwerpselen |
74 | Mesthopen (voor composthopen zie 16) | mesthopen |
75 | Rupsen of vlinderpoppen (Lepidoptera) | ruspen, vlinderpoppen |
76 | Vliegen of muggen (Diptera) | vliegen, muggen |
77 | Kevers (Coleoptera) | kevers |
78 | Spinnen | spinnen |
79 | Overige ongewervelde dieren (eventueel apart te vermelden) | ongewervelden, overige |
80 | Op andere paddestoelen | Paddestoelen |
81 | Ondergrondse paddestoelen (Truffels, schijntruffels) | truffels, schijntruffels |
82 | Plaatjeszwammen (Agaricales, zie ook 83-85) | plaatjeszwammen |
83 | Melkzwammen (Lactarius) | melkzwammen |
84 | Nevelzwam (Clitocybe nebularis) | Nevelzwam |
85 | Russula (Russula) | Russula |
86 | Bovengrondse Buikzwammen (gasteromyceten) | buikzwammen |
87 | Buisjeszwammen (Polyporaceae) | buisjeszwammen |
88 | Korstzwammen (Resupinate Aphyllophorales zonder poriën) | korstzwammen |
89 | Bovengrondse ascomyceten | ascomyceten |
90 | Op bewerkt hout en andere niet genoemde substraten | Hout, bewerkt, stro e.a. |
91 | Op bewerkt hout in de open lucht | hout, bewerkt, buiten |
92 | Op bewerkt hout in gebouwen | hout, bewerkt, binnen |
93 | Muren, cementen vloeren e.d. | muren, vloeren |
94 | Papier, karton e.d. | papier, karton |
95 | Niet genoemde substraten (eventueel apart te vermelden) | niet genoemde substraten |
96 | Stro | stro |
97 | Hooi | hooi |
98 | Rieten daken | rieten daken |
Organisme | ||
CODE | OMSCHRIJVING_LANG | OMSCHRIJVING_KORT |
0010 | Loofbomen en -struiken, houtige klimplanten | Loofbomen en -struiken |
0011 | Acer spp. div. (Esdoorn) | Acer |
0012 | Aesculus (Paardekastanje) | Aesculus |
0013 | Alnus (Els) | Alnus |
0014 | Betula (Berk) | Betula |
0015 | Carpinus (Haagbeuk) | Carpinus |
0001 | Castanea (Tamme kastanje) | Castanea |
0007 | Cornus (Kornoelje) | Cornus |
0016 | Corylus (Hazelaar) | Corylus |
0017 | Crataegus (Meidoorn) | Crataegus |
0018 | Euonymus (Kardinaalsmuts) | Euonymus |
0019 | Fagus (Beuk) | Fagus |
0021 | Frangula (Vuilboom) | Frangula |
0022 | Fraxinus (Es) | Fraxinus |
0023 | Hedera (Klimop) | Hedera |
0024 | Hippophaë (Duindoorn) | Hippophaë |
0025 | Ilex (Hulst) | Ilex |
0026 | Juglans (Walnoot) | Juglans |
0027 | Lonicera (Kamperfoelie) | Lonicera |
0028 | Malus (Appel) | Malus |
0029 | Myrica (Gagel) | Myrica |
0008 | Platanus (Plataan) | Platanus |
0031 | Populus spec. (Populier, zie ook 3.2-3.4) | Populus spec. |
0032 | Populus alba/canescens (Witte/Grauwe abeel) | Populus alba/canescens |
0033 | Populus canadensis/nigra (Canadese/Zwarte populier) | Populus canadensis/nigra |
0034 | Populus tremula (Ratelpopulier) | Populus tremula |
0035 | Prunus spec. (Prunus, zie ook 3.6-3.9) | Prunus spec. |
0036 | Prunus avium/cerasus (Zoete/Zure kers; ook gekweekte kers) | Prunus avium/cerasus |
0037 | Prunus padus (Vogelkers) | Prunus padus |
0038 | Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers) | Prunus serotina |
0039 | Prunus spinosa (Sleedoorn) | Prunus spinosa |
0041 | Pyrus (Peer) | Pyrus |
0042 | Quercus spec. (Eik, zie ook 4.3-4.5) | Quercus spec. |
0043 | Quercus petraea (Wintereik) | Quercus petraea |
0044 | Quercus robur (Zomereik) | Quercus robur |
0045 | Quercus rubra (Amerikaanse eik) | Quercus rubra |
0046 | Ribes (Ribes) | Ribes |
0047 | Robinia (Witte acacia) | Robinia |
0048 | Rosa (Roos) | Rosa |
0049 | Rubus (Braam, Framboos) | Rubus |
0051 | Salix spec. (Wilg, zie ook 5.2-5.5, 0.6) | Salix spec. |
0052 | Salix alba (Schietwilg) | Salix alba |
0053 | Salix aurita/cinerea (Geoorde/Grauwe wilg) | Salix aurita/cinerea |
0006 | Salix caprea (Boswilg) | Salix caprea |
0054 | Salix fragilis/triandra/viminalis (Kraak/Amandel/ Katwilg) | Salix fragilis/triandra/viminalis |
0055 | Salix repens (Kruipwilg) | Salix repens |
0002 | Sambucus (Vlier) | Sambucus |
0056 | Sorbus (Lijsterbes) | Sorbus |
0057 | Tilia (Linde) | Tilia |
0058 | Ulmus (Iep) | Ulmus |
0059 | Overige loofbomen (eventueel apart te vermelden) | loofbomen, overige |
0060 | Naaldbomen en -struiken | Naaldbomen en -struiken |
0003 | Abies (Zilverspar) | Abies |
0061 | Juniperus (Jeneverbes) | Juniperus |
0062 | Larix (Larix) | Larix |
0063 | Picea (Spar) | Picea |
0064 | Pinus (zie ook 6.5-6.8) (Den) | Pinus |
0065 | Pinus nigra (Zwarte den, Oostenrijkse den) | Pinus nigra |
0066 | Pinus pinaster (Zeeden) | Pinus pinaster |
0067 | Pinus strobus (Weymouthden) | Pinus strobus |
0068 | Pinus sylvestris (Grove den) | Pinus sylvestris |
0004 | Pseudotsuga (Douglasspar) | Pseudotsuga |
0005 | Taxus (Taxus) | Taxus |
0069 | Overige naaldbomen (eventueel apart te vermelden) | naaldbomen, overige |
0070 | Grassen en grasachtige planten (Zeggen, Russen) (zeer incompleet) | Grassen, grasachtigen |
0071 | Agrostis (Struisgras) | Agrostis |
0072 | Ammophila (Helm) | Ammophila |
0073 | Carex (Zegge) | Carex |
0074 | Eriophorum (Wollegras) | Eriophorum |
0075 | Holcus (Witbol) | Holcus |
0076 | Juncus (Rus) | Juncus |
0077 | Molinia (Pijpestrootje) | Molinia |
0078 | Phragmites (Riet) | Phragmites |
0079 | Overige grasachtige planten (eventueel apart te vermelden) | grasachtige planten, overige |
0080 | Overige kruidachtige planten (incl. varens en dwergstruiken, zeer incompleet) | Kruidachtige planten |
0081 | Anemone (Anemoon) | Anemone |
0082 | Calluna (Struikheide) | Calluna |
0083 | Carduus/Cirsium(Distel/Vederdistel) | Carduus/Cirsium |
0084 | Dryopteris (Niervaren) | Dryopteris |
0085 | Erica (Dopheide) | Erica |
0086 | Pteridium (Adelaarsvaren) | Pteridium |
0087 | Trifolium (Klaver) | Trifolium |
0088 | Urtica (Brandnetel) | Urtica |
0089 | Overige kruidachtige planten (eventueel apart te vermelden) | kruidachtige planten, overige |
0090 | Gewervelde dieren | Gewervelde dieren |
0091 | Geit | geit |
0092 | Haas/Konijn | haas/konijn |
0093 | Hert/Ree | hert/ree |
0094 | Koe | koe |
0095 | Mens | mens |
0096 | Paard | paard |
0097 | Schaap | schaap |
0098 | Vogel | vogel |
0099 | Overige gewervelde dieren (eventueel apart te vermelden) | dieren, gewervelde, overige |