Veldgids zeereep: Wasplaten (Hygrocybe)

In de witte duinen en in de pioniervegetatie van Duinsterretje vinden we vaak de Duinwasplaat, een soort die nauw verwant is aan de Zwartwordende wasplaat. Zodra je echter meer landinwaarts gaat in de echte grijze duinen, is deze soort schaarser, en komt vaker de echte Zwartwordende wasplaat voor. De verschillen zijn subtiel. De Duinwasplaat heeft plaatjes die vanaf de aanhechting aan de hoed (dwarsdoorsnede!) roze of rood verkleuren, en relatief grotere en smallere, vaak ingesnoerde sporen. De Zwartwordende wasplaat heeft witte, grijze of gelige plaatjes, die nooit zo roze of rood verkleuren, en kortere en bredere sporen. Bij twijfel is dus microscopische controle gewenst. Wasplaten zijn talrijk in de duinen, zodra je wat verder van de zeereep komt en de grijze duinen overgaan naar duingrasland. Uiteraard zijn er veel meer soorten te verwachten in de duingraslanden die vaak vlakbij de grijze duinen liggen. Dan is het raadzaam om sleutels te raadplegen, bijvoorbeeld in FAN2 en in het boek van Boertmann (2010).


Duinwasplaat, Hygrocybe conicoides


Foto: Leo Jalink


Foto: Leo Jalink

Knop naar Verspreidingsatlas

Literatuur: Knudsen & Vesterholt, Funga Nordica 1: 196; 2: 266; Eyssartier & Roux, Guide Champignons: 470; Læssøe & Petersen, Fungi Temperate Europe1: 159 Læssøe & Petersen, Fungi Temperate Europe1: 159.

Beschrijving: Hoed 10-40 mm, hoog kegelvormig, dan uitspreidend tot kegelvormig of convex met conische umbo, met rechte rand, zwak hygrofaan, dieprood tot oranjerood, langzaam zwart wordend bij ouderdom, radiair vezelig, verder glad en glanzend. Plaatjes matig dicht opeen, vrij tot smal aangehecht, bij de aanhechting aan de hoed rood, verder wittig-gelig dan chroomgeel ten slotte vrijwel geheel rood als hoed met lichtere oranjeroze rand, zwak zwart wordend bij ouderdom. Steel 20-50 x 2-6 mm, cilindrisch, citroengeel tot oranjegeel, wit aan de voet, zwart wordend bij ouderdom. Geur en smaak onbeduidend. Sporen 9,5-15(-20) x 4-7 μm, cilindrisch tot boonvormig, Q = 1,6-2,7, Qav = 2,0-2,2.

Habitat en verspreiding: Tussen gras en mos (vooral Duinsterretje) op kalkrijke plekken in de grijze duinen en tussen Helm in kaal zand in de witte duinen. Wijdverspreid en algemeen langs de Nederlandse kust.

 

Zwartwordende wasplaat, Hygrocybe conica


Foto: Henk Huijser


Foto: Hans Adema

Knop naar Verspreidingsatlas

Literatuur: Dam & Kuyper, Veldgids: 209; Knudsen & Vesterholt, Funga Nordica 1: 196; 2: 266; Eyssartier & Roux, Guide Champignons: 470; Læssøe & Petersen, Fungi Temperate Europe1: 158; Ecologische Atlas Drenthe 2: 56.

Beschrijving: Hoed 10-40 mm, kegelvormig, dan uitspreidend tot convex, vaak met uitgesproken en puntige umbo, vaak splijtend aan de rand, helderrood tot oranje, vrij spoedig zwart wordend bij ouderdom en kneuzing, iets kleverig bij vocht, dan droog en radiair vezelig. Plaatjes dik, wijd uit elkaar, vrij tot smal aangehecht, wit, grijs of geel tot geeloranje. Steel 20-80 x 2-8 mm, cilindrisch, vaak naar de voet iets breder, geel tot orange, aan de voet vaak wit, snel zwart wordend bij kneuzing of veroudering. Geur en smaak onbeduidend. Sporen 8,0-15 (-16)x 4,5-9,0 μm: Q = 1,3-2,2, Qav = 1,5-1,9 ellipsvormig tot langwerpig, zelden tot vaak ingesnoerd.

Habitat en verspreiding: Tussen gras en mos, in de duinen vooral in grasland op vochtige plekken, maar ook regelmatig in de helmduinen en tussen Kruipwilg.

De Zwartwordende wasplaat is een soort met een heel brede ecologische amplitude en komt wijdverspreid voor in allerlei vegetatie typen van de zeereep tot in graslanden en bossen, over het hele Noordelijk halfrond. Moleculair onderzoek wijst er op dat het hier naar alle waarschijnlijkheid een complex van nauw verwante, moeilijk morfologisch te scheiden soorten betreft (crytpische soorten).