DNA-barcodingprojecten binnen de NMV

Een uitleg over moleculair onderzoek en DNA-barcoding wordt gegeven op de pagina over Systematiek en Taxonomie. Binnen de NMV zijn verschillende projecten gericht op onderzoek naar de moleculaire verwantschap van soorten, zodat tot nieuwe inzichten kan worden gekomen bij de soortafgrenzing en hun plaats in het taxonomisch systeem. Deze projecten worden ondersteund door Naturalis Biodiversity Center en in gelijke delen bekostigd uit het Kits van Waverenfonds (lees meer over Kits van Waveren) en door de NMV uit het Ger van Zanenlegaat. Een opsomming en beknopte beschrijving van alle lopende projecten vind je hieronder. Iedereen kan meedoen door vondsten van soorten door te geven en (DNA-)materiaal aan te dragen. Bij elk project staat een e-mailadres om je aan te melden.

Mycena

Dit project wordt financieel ondersteund door het Kits van Waveren fonds en past in het kader van de Flora Agaricina Neerlandica. Het wordt uitgevoerd in Naturalis Biodiversity Center in nauwe samenwerking met mycologen van de Nederlandse en Vlaamse mycologische verenigingen.

Mycena-collecties uit Nederland en Vlaanderen worden aan de hand van een beschrijvingsformulier en foto’s gedocumenteerd. Het verzamelde materiaal wordt ook gebruikt om DNA uit te isoleren, aan de hand waarvan een DNA-barcode (ITS-sequence) bepaald kan worden. Indien technisch mogelijk plannen we ook andere stukken van het DNA te sequeneren (huidige tests zijn aan de gang met SSU+ITS+LSU, een langer stuk van het ribosomaal DNA). Met die ITS- (of langere) sequentie testen we soortgrenzen in Mycena. Dit zal op zijn beurt helpen bij het schrijven van een Mycena-volume van de Flora Agaricina Neerlandica.

Als richtlijn houden we een maximum van drie Nederlandse of Vlaamse exemplaren per soort aan, tenzij eerste resultaten laten zien dat meer exemplaren nodig zijn om taxonomische problemen op te lossen. Bij Naturalis loopt ook een onderzoeksproject om de verwantschappen tussen Mycena-soorten te achterhalen en meer inzicht te krijgen in de evolutie van het genus en waarbij volledige genomen gebruikt zullen worden.

DNA-extract en herbariumspecimens worden opgenomen in de collectie van Naturalis (L), en soms ook tijdelijk in een persoonlijke collectie van de collector. Let op: bij publicatie van barcodingdata in internationale tijdschriften verdient onderbrengen van herbariumspecimens in een publiekelijk toegankelijk herbarium sterk de voorkeur. Ook voor volumes van de Flora Agaricina Neerlandica verkiezen we deze aanpak. Bij publicatie van een artikel waarin DNA-barcodes worden gebruikt, wordt de DNA-sequence, samen met de collectiegegevens, gedeponeerd in een publieke DNA-database (GenBank (www.ncbi.nlm.nih.gov) en/of Unite (unite.ut.ee)).

Heb je vragen of wil je graag meewerken?
Contacteer Jorinde Nuytinck, Brigida Gallone of Maartje Cathelyn,
Onderzoeksgroep Understanding Evolution, Naturalis Biodiversity Center
jorinde.nuytinck@naturalis.nl, brigida.gallone@naturalis.nl, maartje.cathelyn@naturalis.nl
+31 (0)717519265 (Jorinde)
Postbus 9517, 2300 RA Leiden, Nederland

Gordijnzwammen (Cortinarius)

Sinds een aantal jaren werkt een gedreven groep Nederlandse en Vlaamse Cortinarius-kenners samen aan een volgende deel van de Flora Agaricina Neerlandica over gordijnzwammen. Voor deze omvangrijke groep van vaak moeilijk te determineren paddenstoelen bestaat nog geen lokale flora. Thom Kuyper coördineert de werkzaamheden waarbij kwaliteitsvolle macro- en microbeschrijvingen en foto’s gebruikt worden in combinatie met fylogenetische resultaten op basis van ITS sequenties. Op die manier kunnen soortsconcepten internationaal vergeleken worden. Als alles volgens plan kan gaan, zal op de volgende floradag resultaten van dit project gepresenteerd worden.

Knoopzwam (Ascocoryne) en Knoopje (Ombrophila)

Het geslacht Ascocoryne bestaat uit relatief weinig soorten waarvan de meeste redelijk goed bekend zijn, echter de variabiliteit binnen sommige soort-concepten is zo groot dat het aannemelijk is dat het hier om meerdere soorten gaat met verscheidene ecologische ontstaansachtergronden. Het doel is aan de hand van onderscheidende DNA-sequenties de morphologische onderscheidingskenmerken van deze soorten te vinden. Naast Ascocoryne zal het geslacht Ombrophila ook in dit project worden meegenomen, omdat er onduidelijkheid is ontstaan omtrent de verwantschap tussen deze twee genera binnen de Familie Gelatinodiscaceae. Recent is namelijk aan de hand van onder andere Nederlands gesequenseerd materiaal van Ombrophila lilacina (Fr.) P.Karst. de nieuwe combinatie Ascocoryne lilacina (Fr.) Baral, Helleman, Matočec, I. Kušan, Polhorský & E. Weber gemaakt. Als je mee wilt werken aan dit project stuur een mail naar Stip Helleman.

Melkzwammen (Lactarius en Lactifluus)

Het in 2018 verschenen volume van de Flora Agaricina Neerlandica behandelde, naast de boleten, ook de melkzwammen (genera Lactarius en Lactifluus). Dit was het eerste deel van de flora waarin alle soorten via DNA barcoding ondersteund werden. Ondertussen zijn ook alle in Europa voorkomende melkzwammen gebarcodeerd. Hieruit blijkt dat de meeste melkzwammen morfologisch goed herkend kunnen worden, maar dat we voor een aantal soorten toch onze huidige opvattingen moeten herzien. Voor dit onderzoek werkt Jorinde Nuytinck (Naturalis Biodiversity Center) samen met o.a. Mieke Verbeken (Universiteit Gent) en Ursula Eberhardt (Stuttgart State Museum of Natural History).

Morieljes (Morchella)

Morchella dunensis

Sinds 2017 heeft Gerard Koopmanschap zich opgeworpen voor het onderzoek aan Morieljes (Morchella) in Nederland. Al het door hem gevonden en aan hem opgestuurde materiaal wordt gedetermineerd en moleculair onderzocht en inmiddels blijken in ons land zeven Morielje-soorten voor te komen. In onze standaardlijst stonden er vier, waarvan één (de Tuinmorielje) een synoniem is gebleken van de Kegelmorielje en aldus betekent dit dat er dankzij het DNA.-barcodingonderzoek tot nu toe vier nieuwe Morielje-soorten met zekerheid voor ons land zijn vastgesteld! Over de tussenstand schreef Gerard een artikel in Coolia (Een nieuwe kijk op de Morieljes van Nederland. Coolia 63, 71-79). Op basis van dit artikel en nieuwe informatie (vlak na publicatie van het artikel werd in de duinen bij Castricum Morchella dunensis als vierde nieuwe soort gevonden) maakte Aldert Gutter een voorlopige sleutel. Gebruikers van deze sleutel kunnen hun feedback mailen naar aldert@allesoverpaddenstoelen.nl. Wie mee wil werken aan het morieljeproject kan een e-mail sturen naar Gerard.

Russula's

Russula's vormen binnen de paddenstoelen een makkelijk te herkennen groep van vaak mooi gekleurde stevige paddenstoelen met een milde of zeer scherpe smaak en witte tot gelige plaatjes. De soorten herkennen is echter niet altijd gemakkelijk en in Nederland ontbreekt een goed determinatiewerk voor deze groep. Het is een prachtig genus voor een volgende deel van de Flora Agaricina Neerlandica. Hieraan wordt gewerkt door Gerrit Jansen. Hij coördineert de activiteiten van de Russula-vrijwilligers. Het project omvat het maken van goede beschrijvingen en foto's, macroscopisch en microscopisch, en moleculaire analyses. Aan dit project is in juni 2020 een Natuurbericht gewijd. Een film over de werkwijze én over de kenmerken van Russula is te bekijken op YouTube. Wil je hieraan meewerken, neem dan contact op met Gerrit.

Satijnzwammen (Entoloma)

Het geslacht van de satijnzwammen (Entoloma) is groot en zeer divers. Machiel Noordeloos heeft er nu zo’n 40 jaar intensief aan gewerkt en heeft een hele reeks publicaties en boeken op zijn naam waarin het geslacht zeer uitvoerig is behandeld. In 2013 is begonnen met het barcoderen, en de afgelopen jaren hebben het Kits van Waverenfonds en het legaat van Zanen een enorme boost gegeven aan het moleculair documenteren van satijnwammen. Zie ook het artikel Satijnzwammen onder de moleculaire loep. Coolia 61, 147-159.  De eerste resultaten zullen in de loop van 2020 en 2021 worden gepresenteerd in nieuwe determineersleutels en nieuwe informatie op de verspreidingsatlas. Uiteindelijk is het doel een geheel herzien uitgave van Flora Agaricina Neerlandica deel 1 (1988) te realiseren. Als je wil meewerken aan dit project, meld je dan aan bij Machiel.

Trilzwammen

De trilzwammen of heterobasidiomyceten zijn een heel heterogene groep zwammen waarvan de vertegenwoordigers worden teruggevonden in alle grote groepen van de Basidiomycota. In een eerste fase van het Phragmoproject werden voor alle genera van trilzwammen Nederlandstalige sleutels uitgewerkt.
Als tweede onderdeel van het Phragmoproject hebben we als doelstelling om van alle Nederlandse en Vlaamse trilzwammen barcodesequenties (ITS regio) te genereren, om zo een goed mogelijk zicht te krijgen op de aanwezige soortendiversiteit. De laatste jaren vonden vele studies over deze fungi plaats, welke een combinatie hanteren van gedetailleerde morfologische analyses en fylogenetische reconstructies. Opvallend is dat de voorheen toegepaste morfologische soortconcepten vaak te breed bleken, en er achter de klassiek herkende morfologisch soorten dus nog een grote werkelijke soortendiversiteit schuilt. Deze studies vormen een excellente omkadering om onze soorten mee te vergelijken. Het moleculaire werk wordt verricht door Nathan Schoutteten in het laboratorium van de onderzoeksgroep Mycologie (Universiteit Gent). Nadat het DNA is gesequeneerd, worden de trilzwammen bewaard in de ‘Phragmo-referentieverzameling’ in het fungarium GENT, waar ze beschikbaar zijn voor verdere morfologische analyse. De bekomen fylogenetische en morfologische resultaten worden vervolgens per soort gecombineerd in een factsheet serie, welke uiteindelijk een gedetailleerd overzicht zal geven van de trilzwammen in de Lage Landen. Wie graag wil meewerken aan dit barcodingproject kan contact opnemen met Roeland Enzlin of Nathan Schoutteten.