Slijmzwammen
Slijmzwammen (Myxomyceten) zijn interessant om te bestuderen en te fotograferen. Van deze groep met wereldwijd bijna 1000 soorten komen er ongeveer 300 in Nederland voor. Door enkele liefhebbers worden er elk jaar wel een paar nieuwe soorten voor Nederland ontdekt. Omdat de meeste soorten klein zijn schrikt het vaak af om er aan te beginnen, maar als je eenmaal begonnen bent gaat er ook een wereld voor je open! Slijmzwammen staan meestal in groepen en hebben allerlei kleuren waardoor ze opvallen en niet moeilijk te vinden zijn. Ze ontwikkelen zich op dood en levend hout zoals takken, stammen en schors maar ook op blad, stengels en mos. De inwendige structuren van slijmzwammen zijn opvallend en bijzonder mooi om te zien. Ter stimulering is daarom een fotoserie geplaatst met macro- en microscopische kenmerken. Er is een begin gemaakt met ongeveer 150 opnames die steeds worden aangevuld en zo nodig verbeterd.
Opmerking: Een * voor de wetenschappelijke naam boven de foto betekent dat de soort nog niet in Nederland is gevonden.
Informatie over deze pagina? Stuur een e-mail naar info@mycologen.nl.
Sinds december 2020 is er ook een nieuwsbrief.
Literatuur
Uitgebreide beschrijvingen van de soorten vind je in de boeken: 'De Nederlandse Myxomyceten', 'Die Myxomyceten', Band 1,2 en 3 en in 'Les Myxomycètes' (bekijk vooral ook het literatuuroverzicht).
In de zeventiende eeuw werden enkele grote myxomyceten ondergebracht bij de paddenstoelen. De Gewone boomwrat lijkt macroscopisch wel op een miniatuurstuifzwam en werd om deze reden door Linnaeus (1753) ingedeeld bij Lycoperdon, een geslacht uit de Gasteromycetes. Veel later werd door E.M. Fries (1829) een groep soorten beschreven die zich ontwikkelde uit een slijmige laag. Hij noemde deze Myxogasters. Niet lang hierna werd door Link (1833) voor het eerst de naam Myxomycetes ingevoerd. De Bary deed eind 1800 onderzoek naar de voortplanting van myxomyceten. Hij ontdekte dat de ontkiemde sporen zweephaartjes hadden en zich hiermee konden voortbewegen op zoek naar voedsel. Hij noemde deze organismen Mycetozoa, wat zou kunnen worden vertaald als ‘schimmeldiertjes’. De Listers, vader en dochter, gebruikten ook deze naam voor hun boeken die werden uitgegeven in 1911 en 1925. De auteurs van werken na 1925 gebruikten steeds de naam myxomyceten, zoals Martin and Alexopoulos (1969, The Myxomycetes), N.E. Nannenga-Bremekamp (1974, De Nederlandse myxomyceten), Neubert et al. (1993, Die Myxomyceten) en Meyer et al. (2011, Les Myxomycètes). In het begin van de vorige eeuw was het nog niet geheel duidelijk of de myxomyceten tot de planten of tot het dierenrijk behoorden. Nu weten we dat er ook een groep organismen is die tussen de planten en de dieren in staat (Protozoa), waartoe de myxomyceten (Amoebozoa) behoren.
Teskt en verantwoording: Hans van Hooff, 2018-2020.
Omslagfoto: capillitiumbuizen en sporen van Doorschijnend langdraadwatje (Hemitrichia clavata), Aldert Gutter, 2013.