Oranje oesterzwam paddenstoel van het jaar 2021

Oranje oesterzwam (Phyllotopsis nidulans (Pers.) Singer).
Foto's: Wim Appelhof, Gerben Winkel en Ruud & Cora Versijde.

Geef in 2021 al uw waarnemingen van de Oranje oesterzwam door!

De Oranje oesterzwam werd in ons land voor het eerst ontdekt op 5 maart 2007 in Oud Amelisweerd (Utrecht) door Wim Appelhof. Hij groeide op een dode beukenstam. De drie daarop volgende waarnemingen van deze soort werden al in 2008 gedaan in drie nieuwe hokken. Eén daarvan op 20 januari in Twente en twee op 11 en 15 november in Hulst (Zeeland) en in Doorn (Utrecht). De Zeeuwse vondst werd op populier gedaan. Daarna ging het snel: in 2017 was de soort al bekend uit 35 atlasblokken en inmiddels komt hij al in 174 atlasblokken voor!
Alsof het voorkomen in ons land van deze fraaie soort al was voorzien werd Phyllotopsis nidulans al door Kees Bas opgenomen in deel 2 van de Flora Agaricina Neerlandica (1990, p. 24). Een beschrijving naar aanleiding van de eerste vondst is te vinden in Coolia 50: 185-186.

Er kunnen geen vondsten meer worden doorgegeven op het e-mailadres dat in 2021 hiervoor was ingesteld. Meldingen van vondsten kunt u (graag!) doen via de platforms waarop waarnemingen kunnen worden ingevoerd.

Literatuur

Determinatieboeken

Bas, C. 1990. Pleurotaceae Over. ex Kühner, in: Kuyper, Th.W., Noordeloos, M.E. & Vellinga, E.C. 1990. Flora Agaricina Neerlandica Vol. 2, p. 24.
Bon, M. 2005. Parey's Buch der Pilze, p. 120.
Breitenbach, J. & Kränzlin, F. 1991. Plize der Schweiz Bnd.3, No. 393 p.310.
Buczacki, S., Shields, C. & Ovenden, D. 2012. Collins Fungi Guide, p. 513-514.
Courtecuisse, R. & Duhem, B. 1994. Les champignons de France, nr. 153 p. 134.
Enderle, M. & Laux, H.E. 1980. Paddestoelen op hout. Bewoners van dode en levende bomen in bos en park, p.42.
Eyssartier, G. & Roux, P. 2011. Le Guide des Champignons France et Europe, p. 978.
Gröger, F. 2006. Bestimmungschlüssel für Blätterpilze und Röhrlinge in Europa, p. 168.
Hagara, L. 2014. Ottova encyklopedie hub, p. 761 (met foto's witte vorm!)
Horak, E. 2005. Röhrlinge und Blätterpilze in Europa, p. 55.
Knudsen, H. & Vesterhold, J. 2008. Funga Nordica. Agaroid, boletoid and cyphelloid genera, p. 243.
Knudsen, H. & Vesterhold, J. 2012. Funga Nordica. Agaroid, boletoid, clavaroid, cyphelloid and gastroid genera, p. 321.
Krieglsteiner, G.J. 2001. Die Großpilze Baden-Württembergs bnd. 3,  p. 22-23.
Læssøe, T. & Petersen, J.H. 2019. Fungi of Temperate Europe, p. 82.
Ludwig, E. 2001. Pilzkompandium Bnd. 1, 558; Pl. 147 nr. 66.1.
Vesterhold, J. 2004. Danmarks Svampe, p. 124.

Tekening en detailtekening hierboven: Bernhard de Vries, 2016.
Te zien zijn: de zijdelings aangehechte lamellen, de tomenteuze (behaarde) hoed, de basale gesp aan het basidium, een gesp in een subhymeniale hyfe en de allantoïde sporen.

Afbeelding rechts uit: Lange, J.E. 1937. Flora Agaricina Danica 2, Pl. 65D.
Internet: Chronophobia.com


Kaart met wereldverspreiding uit: Roberts, P. & Evans S. 2016. Paddenstoelen. Een geïllustreerd naslagwerk van paddenstoelen en schimmels uit de hele wereld, p. 266.